Antwoord KNBB op oordeel College

Formele reactie aan College Rechten Mens n.a.v. oordeel in 'Zaak-Urk'

01 november 2016

Geacht College,

 

Het bestuur van de Koninklijke Nederlandse Biljart Bond heeft met respect kennis genomen van uw uitspraak van 7 april jongstleden, dossiernummer 2015-0315. U heeft de KNBB verzocht aan u aan te geven welke maatregelen de KNBB zal treffen teneinde uitvoering te geven aan het in de uitspraak verwoorde advies. Onderstaand geven wij u onze reactie.

 

De KNBB was en is van mening dat zij rekening heeft te houden met de belangen, waaronder ook de vrijheid van godsdienst- van al haar leden. Indien zij de vrijheid van godsdienst van gereformeerden (een zeer kleine groep onder de leden) laat prevaleren ten opzichte van andere groepen gelovigen binnen de ledengroep en ten opzichte van bewust niet-religieuzen en daarnaast ook rekening dient te houden met het privéleven, waaronder ook het werkzame leven van de leden, wordt het organiseren van een meerdaags nationaal kampioenschap onmogelijk.

 

1)      Uw college heeft niet, althans onvoldoende, de bijzonderheid van de sport meegewogen en geen aandacht geschonken aan de noodzaak te komen tot een geregeld en geordend verloop van de competitie als erkend sportief belang binnen het Europese recht. Het sporteigen karakter dwingt de KNBB ertoe keuzes te maken die ertoe leiden dat een winnaar kan worden aangewezen uit een zo groot mogelijk deelnemersveld. Dit betekent dat de KNBB bij de weging van belangen een wedstrijdkalender dient op te stellen, waardoor de grootste groep leden aan wedstrijden kan deelnemen. Niet voor niets kenmerkt de sportorganisatiestructuur zich door een verenigingsstructuur, de meest democratische structuur binnen het rechtspersonenrecht. De verenigingsstructuur is immers de meest geschikte structuur om ervoor zorg te dragen dat regels in overeenstemming zijn met de wens van de meerderheid van de leden.

 

2)      Uw college heeft daarnaast nagelaten om de betreffende beperking van de vrijheid van godsdienst binnen de verenigingsstructuur te beoordelen in het licht van het proportionaliteitsbeginsel, dus de belangen te wegen en na te gaan of de beperking evenredig is. In de onderhavige casus gaat het (ook) om botsende belangen tussen de leden onderling, de godsdienstvrijheid van een gereformeerd lid enerzijds, de godsdienstvrijheid van andere leden (Joodse leden, Islamitische leden, bewust niet-religieuzen) anderzijds en tussen de godsdienstvrijheid van een gereformeerd lid enerzijds en de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer anderzijds. Het allergrootste deel van de leden wil in het weekend aan meerdaagse wedstrijden deelnemen om gedurende de week tijd over te houden voor werk, privéleven en voor trainingen in de avonduren. Het college is op deze botsing van belangen niet in gegaan.

 

3)      Uw college heeft naar de mening van de KNBB onvoldoende rekening gehouden met het feit dat de heer Bakker de mogelijkheid heeft stappen te ondernemen omwille van zijn geloofsovertuiging en kan besluiten om aan tal van andere wedstrijden van de keusport deel te nemen, die niet op zondag worden gespeeld. Het gaat in dezen om een vrijwillige sportieve activiteit, als vorm van vrije tijdsbesteding. Het staat de heer Bakker vrij om ook een andere sport te kiezen, of te kiezen voor een andere vorm van vrije tijdsbesteding. Daarnaast komt ook de heer Bakker de vrijheid van vereniging toe.

 

4)      Wel zal KNBB op de vijf aanstaande jaarvergaderingen (Pool, Snooker, Driebanden, Carambole en de Koepel) het onderwerp nogmaals agenderen. Alsdan kan de heer Bakker (nogmaals) gebruik maken van zijn democratisch recht om zijn zaak te bepleiten.

 

Wij moeten op grond van bovenstaande concluderen, dat wij het aan uw uitspraak en conclusie verbonden advies niet zullen opvolgen.

 

Hoogachtend,

 

 

M.E.P. Ceulen, voorzitter KNBB

Nieuwegein, 18 mei 2016

ALV/Bondsbestuur Formeel KNBB
Volg ons online