HULST - De status van Nederlands kampioen driebanden staat voor Jean Paul de Bruijn over twee weken weer op het spel. De 57-jarige Zeeuwse biljarter mag ongetwijfeld een aanval van Dick Jaspers verwachten op zijn positie, want de enige Nederlandse wereldtopper zal die titel hoogst zelden aan zich voorbij laten gaan. Jean Paul de Bruijn, die nog niet zo lang geleden van de PBA, de Koreaanse profcompetitie, was teruggekeerd, greep die kans vorig jaar met twee handen. En is op de Masters (11-15 januari 2023 in Berlicum) de titelverdediger in een veld van zestien finalisten. De kampioen met zijn ups en downs, zoals 2022 ook weer heeft laten zien. ,,Ik kan nooit op voorhand zeggen dat ik in topvorm zal zijn.'' Daarvoor is biljarten - en vooral de populairste spelsoort driebanden - een te onvoorspelbare sport.
Jean Paul de Bruijn kan zo maar winnen van Dick Jaspers, de nummer één van de wereld, maar net zo goed kansloos worden uitgeschakeld in de drie internationale toernooien die hij dit jaar heeft gespeeld: het Wereldkampioenschap in Korea en de World Cups in Sharm El Sheikh en Veghel. Dat is de voornaamste reden dat hij niet alles meer op een internationale carrière zet. ,,Ik heb met mijn vrouw Anita besloten dat we niet meer heel de wereld rondreizen om World Cups of toernooien te spelen. Dat wil dus ook zeggen dat ik niet meer de ambitie heb om me in de bevoorrechte top 14 van de wereld te spelen. Wat ik wel doe, is wat we graag doen. Ik speel competitie in vijf landen, speel de World Cups in Europa mee, zoals Veghel, Ankara, maar niet Ho Chi Minh en Las Vegas. Ik ben samen met Christ van der Smissen de bondscoach van jonge spelers en ik geef heel veel lessen. Voor wedstrijden, als ik het even snel uitreken, ben ik de helft van een maand op pas. Voor de rest is het coachen en lesgeven. Dus eigenlijk leef ik ook na de PBA nog altijd als een profbiljarter.''
Het beste dat Jean Paul de Bruijn ooit liet zien was een tweede plaats op het WK driebanden in Lugo in 2005. Maar daarnaast is zijn palmares indrukwekkend met één wereldtitel in het bandstoten in Alicante, 2007, zes Europese titels in die spelsoort, drie keer winst op de Masters, waaronder die titel van 2022 in een rechtstreekse finale tegen Jaspers. ,,Ik was terug van de PBA, we kwamen uit de Corona en wat kon er mooier zijn dan de Masters winnen.''
,,Het was al een hele kunst om me nog te plaatsen in twee toernooien voor de ranking waarin ik mocht meedoen na mijn schorsing.'' Maar goed, geeft hij toe, hij versloeg toppers als Martin Horn en Roland Forthomme in de competities, maar in de World Cups en op het WK in Korea was het veel minder. ,,Ik heb er niet goed gespeeld, niets gepresteerd.''
Toch heb jij, Jean Paul de Bruijn, de mentaliteit en de ambitie van Dick Jaspers: altijd en overal willen winnen, altijd op en top geconcentreerd in een wedstrijd.
Jean Paul de Bruijn: ,,Ik geef mezelf altijd helemaal, waar ik ook moet spelen. Daarin kun je me wel vergelijken met Dick Jaspers, die ik al 44 jaar ken en met wie ik zo veel toernooien heb gespeeld. Het verschil tussen ons is, dat Dick wereldtop is en ik niet. Hij presteert vrijwel overal in de wereld, heeft nooit grote inzinkingen of slechte toernooien. En daarom is hij de nummer één van de wereld. Ik heb die slechte partijen wel. Dan reis ik naar een toernooi, denk ik dat de topvorm er is, dat ik goed heb getraind, maar dat het in een wedstrijd helemaal mislukt.''
En waar ligt dat dan aan? Zijn er aanwijsbare factoren, is het een kwestie van druk, van mentale stress, te gedreven zijn om te winnen?
Jean Paul de Bruijn: ,,Het is zo moeilijk om dat te verklaren. Het is niet de druk die ik mezelf opleg en niet de stress van een partij. Ik heb leren leven met die wisselende partijen en resultaten, die spelers van de wereldtop zoals Jaspers, Sánchez, Blomdahl, Caudron, Zanetti en Merckx niet hebben. Ik zal een voorbeeld noemen: als ik bij bandstoten 50 punten achter sta, dan denk ik, straks krijg ik de ballen onder controle, maak ik er 100 en sta ik er 50 voor. Dat heb ik bij driebanden niet, Jaspers wel. Die kan met een plotselinge aanval ineens een partij omdraaien en in een paar beurten winnen.''
Waren die twee jaar bij de PBA, met een profcontract, ook zo'n ervaring? Een mooi contract, af en toe sterke partijen, maar net geen top, dus ook niet de grote premies van de toernooien meegepakt, zoals Caudron en de Spanjaarden Zapata en Martinez? Was het de reden voor je vertrek na twee jaar?
Jean Paul de Bruijn: ,,Ik blijf het altijd zien als een prachtige ervaring, een bijzondere twee jaar in mijn carrière. En nee..., de reden voor mijn vertrek was niet dat ik er geen toekomst zag. Ik had er nog jaren kunnen leven van mijn sport, van contracten en verdiensten. Maar op het moment dat ik een nieuw contract overeen moest komen, waren de omstandigheden veranderd. Door de corona en de quarantaines moesten we tien maanden per jaar daar in Korea wonen. We zaten met onze privé situatie: mijn moeder, mijn schoonmoeder, de huisdieren. Dus Anita en ik vonden het niet verstandig om het contract te verlengen. Ik ben blij dat ik voor de PBA heb gespeeld, maar ook blij dat we terugzijn in Nederland. En we hebben nooit iets gemerkt van scheve gezichten dat we weg zijn geweest. Veel spelers hadden er begrip voor, dat we het hebben gedaan.''
Hoe ziet een maand voor jou er nu uit, dus als biljartprof in Nederland?
Jean Paul de Bruijn: ,,We gaan samen de wedstrijden af, de competities in Nederland, België, Duitsland, Frankrijk en Denemarken. En de World Cups die niet te ver weg zijn. En bijna op alle andere dagen van de maand ben ik weg voor het coachen van jongeren of lesgeven, vooral in veel Zeeuwse steden en dorpen, dikwijls met ouderen, met groepen van vijf, zes tegelijk. Ik vind het zelf ook heerlijk om te doen.''
Heeft het Nederlandse biljarten talenten die jij verder kunt brengen naar de wereldtop?
Jean Paul de Bruijn: ,,Met een paar jongens zijn we goed op weg, alleen kun je nooit op voorhand spelen of dat naar de wereldtop leidt. We zien spelers komen zoals Myung-woo Cho, de jonge Koreaan, die nu net zijn eerste World Cup heeft gewonnen. Dat zijn extreme talenten, zoals Jaspers, Caudron, Blomdahl en de andere wereldtoppers dat in hun jonge jaren waren. We trainen de talenten een paar keer per maand, die beginnen zich zichtbaar te ontwikkelen. Het is goed dat Sam van Etten, Joey de Kok en Joris van 't Zelfden, om er een paar te noemen, de World Cups afreizen. Maar wie kan zeggen, dat er een opvolger voor Jaspers op komst is? Misschien komt die er wel nooit meer.''
Jij hebt zelf jarenlang rond kunnen kijken bij de UMB, de wereldbond, en nu ook twee jaar bij de PBA. Denk je, in jouw beleving, dat het ooit nog eens tot een samensmelting kan komen en dat alle wereldtoppers in één toernooi zijn te zien?
Jean Paul de Bruijn: ,,Ik denk het voorlopig niet, helaas, want zo lang er schorsingen zijn, zullen spelers geen risico's nemen. Het was bij de PBA eerst de opzet om ook buiten Korea, dus ook in Europa en buiten Azië, toernooien te organiseren. Ik vrees dat het daar niet meer van komt. Want wie gaat nu een PBA toernooi in Europa spelen, terwijl hij weet dat hij dan voor een jaar wordt geschorst. We moeten er maar van uitgaan dat we zo naast elkaar blijven leven. De UMB heeft zijn toernooien, het prijzengeld is gestegen, het grootste deel van de wereldtop speelt daar. En de PBA heeft zijn bestaansrecht bewezen, want elk jaar komen er grote sponsors bij, ook die niet aan de biljartsport gerelateerd zijn.''
Tekst: Frits Bakker
Foto Jean Paul de Bruijn (Ton Smilde)